Op donderdag 5 februari presenteert Den Hoogen Pad de poëtische en beeldende voorstelling Wij zijn mogelijk, een bijzondere creatie in het kader van de Poëzieweek. Dichter-performer Maud Vanhauwaert en mentalist/beeldend kunstenaar Kurt Demey brengen samen een intieme, woordloze dialoog van beelden, magie en poëzie. We spraken met Kurt over het ontstaan van deze samenwerking, de kracht van hun beeldende taal en wat het publiek mag verwachten van deze unieke huiskamervoorstelling.
Jullie omschrijven “Wij zijn mogelijk” als een samenwerking tussen poëzie én mentalisme/beeldende performance. Hoe ontstond het idee om die twee disciplines samen te brengen?
Eigenlijk hebben we dat gewoon aan elkaar gevraagd. Ik wilde al langer iets samen met Maud maken. In mijn compagnie organiseer ik om de twee jaar experimenten waarbij ik met artiesten uit andere disciplines kleine voorstellingen creëer. Maud was in die periode (2019) stadsdichter van Antwerpen en had net Het Kleinste Museum Ter Wereld in een belvedère gemaakt. Ze vroeg of we daar samen iets voor konden bedenken, en voilà: het experimenteren was begonnen.
“Wij zijn mogelijk” wordt omschreven als woordloze gedichten in beelden, magie en ruimte. Hoe probeer je die “woordloze poëzie” te vertalen naar performance, en wat hoop je dat het publiek voelt of meeneemt?
We moeten toegeven dat niet alles woordloos is. ‘Wij zijn mogelijk’ is eigenlijk een bundel van gedichten en woordloze gedichten, maar dan niet op papier. Het zijn losse ideeën met het gemeenschappelijke thema ‘wij zijn mogelijk’. Het is een interactief spel met het publiek dat langzaam uitmondt in poëtische momenten. Je moet het meemaken om het ten volle te begrijpen en te voelen.
De woordloze gedichten worden beeldende momenten waarin onze lichamen en materialen een spanning aangaan. Iedereen interpreteert die beelden zoals je woorden in poëzie interpreteert.
Wat is volgens jullie de meerwaarde van een voorstelling op “huiskamerformaat” of in een intieme setting? Wat brengt dat extra voor de beleving van het publiek?
De mensen zitten bij wijze van spreken op je schoot. Er is geen afstand. We spelen deze voorstelling in een bifrontale opstelling: stoelen aan twee kanten, en wij ertussen. Het publiek kijkt dus zowel naar ons als naar elkaar. Dat creëert een sfeer van nabijheid en gezamenlijkheid.
Jullie komen uit verschillende artistieke achtergronden: Maud als dichteres/tekstperformer, Kurt als mentalist/beeldend kunstenaar. Hoe vullen jullie elkaar aan, en wat brengt die kruisbestuiving in het creatieproces?
We zijn heel complementair. We zijn heel verschillende mensen die elkaar graag zien, en tegelijk lijken we ook weer op elkaar: we houden allebei van randjes opzoeken, van verwondering brengen, en we lachen graag. We doen dat elk vanuit onze eigen kracht en discipline, die elkaar in deze voorstelling alleen maar versterken.
En het is niet zo dat ik hier enkel ‘de mentalist’ ben en Maud ‘de dichteres’: we maken dit volledig samen.
Zijn er momenten uit de voorstelling of repetities die jullie zelf bijzonder krachtig of magisch vonden?
Het creëren ging vanzelf, heel organisch. Ik vind het zelf een heel mooie voorstelling, en ik ben telkens blij te horen dat het publiek dat ook zo ervaart.
Het begin van de voorstelling is erg krachtig, zowel in repetities als tijdens het spelen, omdat het zo live en in het moment is. We staan dan met een betonijzer dat tussen onze kelen gespannen is. Dat beeld draagt veel symboliek en blijft een spannend moment voor ons.
Het einde van de voorstelling draait rond een onmogelijk evenwicht van natuurelementen. Het blijft telkens bijzonder dat dat evenwicht zich steeds opnieuw herstelt.
Voor jullie: wat is de grootste uitdaging bij het maken van een voorstelling als “Wij zijn mogelijk”, waar realiteit, illusie en interpretatie samenkomen?
Het is een aparte theatervorm: interactief, intiem theater. Je moet je eigen vorm uitvinden. Dat is de grootste uitdaging. Werkt de vorm die je bedacht hebt? Werkt de spanningsboog? Onze gedichten zijn eigenlijk losse, bijna abstracte elementen.
En vooral: gaat de magie verder dan een truc? Werkt de verwondering die ontstaat op het moment dat je de realiteit even niet meer kunt vatten? Mag dat moment bestaan; het moment waarop, zoals bij een kind, alles voor even mogelijk lijkt?
Als je één boodschap of gevoel zou mogen meegeven aan het publiek na afloop, wat hoop je dat blijft resoneren?
Dat wij mogelijk zijn. Wij allen samen, wij zijn mogelijk. Dat we even mogen en kunnen dromen dat dat zo is. Want in dromen zit het begin van een mogelijke realiteit van morgen.
Het is een lichte, eenvoudige voorstelling zonder grote boodschap: gewoon een mooi en magisch moment samen. En juist daarin zit de kracht.

